De lakenvelder
De lakenvelder is een oer oude koe die in de geschiedenisboeken in de 12e eeuw wordt genoemd.
De eerste afbeelding waarop een lakenvelder is te zien, dateert van 1450.
In de 17e en 18e eeuw werden de lakenvelders vooral gehouden als 'parkrunderen' of 'kasteelrunderen' op de landgoederen van de adel. De landgoederen zijn zo goed als verdwenen en daarmee verdween ook de lakenvelder uit het landschap. In 1997 is de Vereniging Lakenvelder Runderen opgericht met als doel het oer Hollandse ras te behouden. De lakenvelder werd op dat moment met uitsterven bedreigd. Tegenwoordig zijn er weer een heel aantal enthousiaste fokkers en zijn er zo'n 3000 lakenvelder in Nederland te vinden.
Uiterlijke kenmerken van de lakenvelder:
De horens ziet de VLR bij een vrouwelijk dier graag wat ‘vluchtig’, dus niet te grof. Ze moeten mooi rondlopen en in de punt zwart eindigen. Bij de stieren mogen de horens wat breder uit staan en de punten naar voren gericht zijn.
De tong ziet men bij de Lakenvelder het liefst gepigmenteerd. Dit houdt in dat de tong zwart of grijs is. In de praktijk blijken de tongen van zwarte dieren donkerder te zijn dan die van rode dieren.
De klauwen dienen eveneens gepigmenteerd te zijn. Vaak ziet men lichter gekleurde klauwen bij dieren met tevens witte sokjes. Dit is een eigenschap die we natuurlijk niet graag bij Lakenvelders zien. Sommige veehouders beweren dat zwarte klauwen harder zijn, maar hiervoor is nooit wetenschappelijk bewijs gevonden. De ideale klauwhoek is 35 graden en een Franse stand is bij Lakenvelders niet gewenst (maar komt nog wel eens voor).
En nu komt het: de kleuraftekening. Dit is waarschijnlijk het belangrijkste raskenmerk. De Lakenvelders danken hun naam er waarschijnlijk aan. Een Lakenvelder is geheel rood of zwart, met alleen een witte band over de middenhand. Deze band moet op volwassen leeftijd, op het smalste punt, minimaal 20 centimeter breed zijn om in het stamboek ingeschreven te worden, en bevindt zich tussen schouderblad en heupknobbel. Daarnaast is het gewenst dat de band strak is en rondom ongeveer even breed is. Verder is het niet gewenst dat het uier geheel wit is. Op zijn minst de achterste twee kwartieren zien we graag rood dan wel zwart, maar een geheel gekleurd uier heeft de voorkeur.
Het vlees van de lakenvelder is van een bijzondere kwaliteit. Door de fijne structuur en rijke smaak.
De lakenvelder groeit traag en wordt veelal sober gevoerd met gras. Ook hierdoor krijgt het vlees zijn bijzondere smaak!
Maak jouw eigen website met JouwWeb